Hondenbelasting op z’n retour
In het verleden werden de gemeentelijke inkomsten uit hondenbelasting gebruikt om overlast van straathonden te beperken en om hondsdolheid tegen te gaan. Tegenwoordig is dat gelukkig niet meer nodig. En omdat de belasting niet gebruikt wordt om hondenpoep terug te dringen, schaffen steeds meer gemeenten hondenbelasting af.
In 137 van de 342 gemeenten (40%) moeten inwoners hondenbelasting betalen in 2023. Dat zijn er 27 minder dan vorig jaar, wat een daling van 16% betekent. Ten opzichte van 2010 zijn er zelfs 44% minder hondenbelastingregelingen. Vooral in het noorden van Nederland is er op de gemeentelijke begrotingen vaak een streep gegaan door de hondenbelasting.
Tarieven hondenbelasting per gemeente
In Den Haag zijn hondeneigenaren het meest kwijt voor hun viervoeter. Voor iedere eerste hond in een huishouden moet €137,25 worden afgerekend. Een tweede hond kost in Den Haag zelfs €215,04, waarmee gezinnen met twee honden ruim 350 euro kwijt zijn aan hondenbelasting.
Van de gemeenten waar hondenbelasting betaald moet worden, zijn Valkenburg aan de Geul en Nederweert het voordeligst. In Valkenburg is de eerste hond gratis en betaal je voor een tweede hond €92,40, terwijl je in Nederweert voor zowel de eerste als de tweede hond €25,00 kwijt bent.
Stijgers en dalers
Ten opzichte van vorig jaar, komen inwoners van Westvoorne en Hellevoetsluis er het minst gunstig vanaf. Na de gemeentelijke herindeling naar Voorne aan Zee betalen zij ruim 21% meer aan hondenbelasting. Ook in Zoetermeer was er een forse stijging, maar daar werd de toename van 11,5% niet veroorzaakt door een gemeentefusie.
Naast de inwoners van de 27 gemeenten waar hondenbelasting volledig is afgeschaft, zullen ook de hondeneigenaren in Schiedam (Zuid-Holland), Tholen (Zeeland), Eemnes (Utrecht), Rheden (Gelderland) en Valkenburg aan de Geul (Limburg) redelijk positief gestemd zijn over de nieuwe hondenbelasting-aanslag. Die valt in deze gemeenten namelijk ruim 30% lager uit dan in 2022.